Onze eerste etappe

Le circ du Tour was vandaag in Bédoin en beklom de Mont Ventoux. Wij waren vandaag de geboeide toeschouwers die op de eerste rang de beklimming, die we gisteren zelf hadden gedaan, te aanschouwen.

Het is half zeven en het geluid van de wekker vult de kleine camper. Een half uur eerder opstaan dan gisteren, toen we gingen fietsen. Dat alles om een mooie plek op de berg te bemachtigen, het liefst zo hoog mogelijk. Omdat we weten wat voor chaos het kan zijn besluiten we te voet de Ventoux (weer) te beklimmen, met als instelling: we zien wel hoe ver we komen.

Gekkenhuis

Waar ik gisteren dacht dat het een mierennest was op de berg, was het vandaag nóg drukker. Een wirwar van officiële en niet-officiële Tour-auto’s, fietsers en wandelaars zetten ook koers richting de berg. Een wandeling die een lust voor het oog, maar naar later bleek een last voor de voeten, zou worden. Ondanks dat de Ventoux niet de naam ‘Nederlandse berg’ mee krijgt staat het vol met Nederlanders. De opvallendsten zijn de Wout Poels-fans, die van kilometer 1 tot kilometer 3 zowel het wegdek als de kant van de weg in beslag namen. Zingend, schreeuwend, pratend maar vooral lol hebbend zoeken ze een plek onderaan de berg. Na een kort praatje lopen we verder. Ver komen we niet, want een paar honderd meter verderop zitten twee dames, met een Vacansoleil petje op, het tafereel dat zich op straat speelt te aanschouwen. We ontkomen niet aan een praatje, waaruit blijkt dat ook zij Poels graag zien.

Kuitenbijter

Het is niet nieuw voor ons dat het beklimmen van de berg zwaar is, maar het wandelen gaat, ondanks het plezier, steeds langzamer. De drie flessen water in de rugzak van Michiel zorgen ook voor een aardige last op onze schouders. Beurtelings slepen we het ding mee naar boven. Na acht kilometer op de berg en een totale wandeltocht van tien kilometer is het tijd voor het ontbijt. Stokbrood in kruidenboter dippen en happen maar. Vervolgens nog twee kilometer doorlopen en vlak na de boog van ‘de laatste tien kilometer’ blijven we plakken.

Karavaan

Na een paar uur (leed) vermaak aanschouwen is het eerst beurt aan de karavaan om hun ‘troep’ uit te smijten en het publiek op te hitsen. Maarten, die weer mee was, Michiel, Bjorn en ik hebben het niet nodig. Het ‘Wij willen Sjonnie zien’ en ‘Bauke-Bauke-Bauke’ vult ons gedeelte van het parcours vaak genoeg. Laat maar komen die renners.

Passage

Als de koplopers eenmaal aankomen zijn ze in een flits weer langs. Alsof ons leven er vanaf hangt wapperen we met onze vlaggen en schreeuwen we de renners naar boven. De gezichten staan op sterven na dood. Afzien. Bijna beginnen mijn benen weer te voelen wat ik gisteren voelen en hoe de renners zich nu moeten voelen. Daar is Bauke! Ten Dam in zijn wiel. Een glimlach ontsnapt van zijn gezicht als we alle vier iets anders (ongetwijfeld onverstaanbaars) roepen. Een groepje later zitten de Limburgers. ‘Het is een kwestie van geduld, rustig wachten op de dag, dat heel Holland Limburgs lult’. Wout Poels zit er doorheen en kijkt strak vooruit. Logisch ook. De bus komt langs. Belkin is goed vertegenwoordigd, onder meer met Bram Tankink. Een grote glimlach vult zijn bebaarde gezicht wanneer we hem hard toezingen. Een high five is onze dank. In zijn kielzog volgt Tom Dumoulin, die het ook zwaar heeft en helemaal alleen rijdt. Na eerst een paar meters van Bjorn te hebben ‘gekregen’ neem ik het over. Met mijn hand stevig onder zijn zadel zet ik aan voor een sprintje op mijn slippers. Een lichte versnelling en Du(w)moulin is weer een paar meter verder. Een zwaai als dank en weg is hij. Later volgt Niki Terpstra, die het gezang, geschreeuw en gejoel nog niet genoeg vindt. Met een draaiende beweging zweept hij ons op nog meer herrie te maken. Dat kan geregeld worden. Noren, Britten en Spanjaarden naast ons doen mee, ondanks dat ze ongetwijfeld geen idee hebben voor wie ze joelen.

Flesje

Wat mij het meeste bij zal blijven van deze etappe, maar over het algemeen ook, is het aangeven van een flesje water aan een renner. Ik had het idee om het flesje Vittel dat ik kreeg in de reclamekaravaan bijna helemaal open te draaien (losse dop) en aan te bieden aan een van de renners. Het duurde niet lang tot een renner van FDJ mijn flesje in zijn vizier kreeg en ondanks dat het allemaal niet zo dramatisch is, heb ik het in slow-motion opgeslagen. Het hoofd van de renner, ik weet helaas echt niet wie het is, komt langzaam omhoog. Zijn rechterhand laat langzaam zijn stuur los en beweegt in de richting van het flesje water. Dankbaar pakt hij het aan en schroeft behendig de dop helemaal los. De inhoud van het hele flesje gaat over zijn hoofd. Een moment van afkoeling waarvan ik alleen maar kan fantaseren hoe fijn het moet voelen. Geobsedeerd kijk ik hem na, terwijl hij rustig verder fietst en een leeg flesje behendig de berm in werpt. Een prachtig tafereel, dat ik nooit meer zal vergeten.

Finish

Alles lijkt langs, een achterblijver moet, met hulp van de politie, zich nog een weg door de al bewegende menigte banen. Ook wij lopen al, terug naar de tien kilomerboog omdat daar een televisie staat. Net op tijd om Froome te zien winnen. Weer een paar minuten op Mollema, maar so be it. ‘We’ staan tweede en ‘we’ vinden dat leuk!

Afdaling

De afdaling naar beneden is wederom een drukte van jewelste. Auto’s, fietsers en wandelaars lopen, rijden en fietsen dwars door elkaar. Gendarmes proberen orde te brengen in de chaos en soms lukt het. Een paar uur doen we er over om weer beneden te komen om vervolgens door te wandelen naar de camper. Het voelt bijna alsof we weer naar de top zijn gefietst. Kapot ploffen we neer in de stoelen en proberen een beetje bij te komen. Morgen rijden we de camper naar Savines le lac om daar overmorgen een glimp van de tijdrit op te vangen. Een camping, of wildkamperen, we zullen het zien. Het grote feest van vandaag gaan we in ieder geval nog een paar keer meemaken! Vive le Tour!

(Nort)

20130714-222407.jpg

20130714-222423.jpg

Een gedachte over “Onze eerste etappe

  1. Chris Hesse

    Mooie beschrijving van de ellende die -met name de niet klimmers- doormaken op zo’n berg. Een flesje koel water staat hier symbool voor. De impact van het flesje van zo’n € 0.99 blijkt immens, zowel voor de renner van FdJ, als voor de gever. Een gebaar dat zorgt voor een levenslange herinnering: toen, daar en dat. Op naar de tijdrit (géén flesje geven!) en naar de Alpe d’Huez!

Plaats een reactie